De eerste selfie van Neeltje:
Neeltje: "Weet je?"
Wij: "Nee?"
Neeltje: "Nou oké, dan niet!"
De kinderen zijn dol op de natuur en leren er veel. Zo weten ze van het bestaan van de honingbij en de koolwitje, het aardhommel en de 'lilabel'. Dat ze zoveel weten blijkt wel als ze hun spel op de trampoline even staken omdat er een insect voorbij vliegt en ze in koor roepen: "Kijk! Een aardbij!"
De juf van het kinderdagverblijf is gestruikeld en heeft haar voet gebroken. Neeltje vindt er het hare van: "Jana, voet kapot, kan niet lopen, beetje dom, hè?!"
Flinn, met zijn loopfiets op weg naar de bessenstruiken, die dan nog bomvol hangen: "Ik ga op de brommer en Neeltje gaat op de voet."
Jeppe: "Ik had hem nog zo waargeschuwd!"
Ik behoed Jeppe voor iets doms. Niet lang daarna doet Flinn het, met huilen tot gevolg. Jeppe: "Soms kan je maar beter naar mama luisteren en beter even niet naar je eigen hersenen."
Flinn: "Wat was Matthijs ook alweer voordat hij een mens was? Killer clown?" Even later: "Oh, ik weet het weer: soldaat!"
Neeltje in de wind, slaat geschrokken haar handen op haar hoofd: "Mama, mijn háár!"
Neeltje staat op de rand van het zwembad, klaar om erin te springen: "Een... twee... drie... vier... vijf... zes... zeven... acht... negen... tien... elf... twaalf... dertien... veertien... elf... twaalf... dertien... veertien, GO!"
De zon schijnt op de trap. Flinn: "Moet je kijken wat een enórme zonnestraal!"
Flinn: "In het bos drijft groot gevaar!"
Als we Jeppe, na zijn eerste schooldag in groep 5, vragen hoe het was en of hij al iets nieuws gehad heeft, antwoordt hij: "Ja, heel leuk een ik heb ook al iets geleerd, maar nog niet genoeg, want ik moet morgen weer terugkomen."
Deze reactie is waarschijnlijk geïnspireerd door het moppenboek dat hij in de vakantie kreeg, vol moppen waarvan het merendeel alleen maar leuk is voor intelligente volwassenen zoals zijn ouders. Dat weerhield hem er niet van er iedere dag uitgebreid uit voor te lezen, meestal aan Flinn. Die laatste hoorde aan de intonatie dat de mop voorbij was een begin dan hartelijk te lachen, waarop Jeppe natuurlijk mee deed. Op mijn vraag of ze de mop wel begrepen hadden, is het antwoord unaniem: "Nee."
Neeltje, in de vakantie duidelijk beïnvloed door haar grote zus en broers: "Hou je kop dan, papa! Kappen nou! Shut up!"
Andere Neeltje-juweeltjes:
Gaan we schoppekappen doen? (boodschappen)
Gaan we naar de toekanteek? (bibliotheek)
Mag ik op de kompoetoeter? (computer)
Neeltje is dol op kleuren, maar liever nog zit ze de hele dag haar potloden, stiften en pennen te schillen, dan wel te scheren (slijpen).
Scheren is een terugkerend thema in ons gezin, vooral als papa het een dag of twee niet heeft gedaan en dan een kusje geeft. Neeltje: "Papa, jij hebt kruis, dat prikt! Jij moet je kruis scheren!"
Jeppe ziet de slogan van een oudheidkundig museum: 'Het verleden laat je nooit meer los'.
"Ik vind dat zo'n mooie zin! Ik heb geen idee wat het betekent, maar ik vind het prachtig!"
Ik kom na een lange heuvel-op-fietstocht thuis. Neeltje kruipt op schoot en snuift eens diep: "Mama, je ruikt naar kippieflé!!" (kipfilet)
De kinderen groeien op in Limburg en of je het wil of niet, dat hoor je. Vooral bij Neeltje, die regelmatig de eind-t vergeet. Omdat wij er toch erg waarde aan hechten dat onze kinderen ABN spreken, verbeteren we haar regelmatig.
Neeltje: "Dâ paz ech nog."
Ik: "Wat zeg je?"
Neeltje: "Dâ paz ech nog."
Ik: "Wat zegt u?"
Neeltje: "Dâ paz ech nogT."
Nog een bewijs van haar Limburgerschap: Neeltje wil het liefst sjrwoip (stroop) op haar brood. Maar van de een op de andere dag vertikt ze het om het woord te gebruiken. Ook na enig aandringen, want stiekem vinden we het natuurlijk toch wel leuk, houdt ze vol: "Nee, dat kan ik niet. Dat kan ik pas weer als ik vier ben!"
Neeltje is net drie geworden, maar kijkt graag vooruit: "Als ik vier ben dan komt Sinterklaas weer en dan mag ik naar school, naar de Elsa-Anna-school!"
Die sinterklaasstemming zit er bij haar nog steeds in. Van achterop de fiets, vanuit bed, regelmatig klinkt het:
"Ik zie ginds komt de stomboot uit Spanje weer aan
Hij brengt ons Sint Micolaas ik zie hem al staan
Hoe huppelt zijn paardje, hij dek op en neer..."
En daar laten wij het verbeteren van die eind-t maar even achterwege...
Neeltje legt nog maar weer eens uit: "Als ik vier ben dan mag ik naar school en als ik drie ben dan mag ik in de ach(t)baan en dan krijg ik een pino zoals Flinn en Jeppe en dan kan ik op de wc plassen met mijn pino."
Inmiddels is ze zindelijk en mag ze in een groot bed slapen. Ze heeft een dekbedovertrek met Minnie Mouse, maar dat moet uiteraard zo nu en dan eens in de was. Als ze bij het naar bed gaan ziet dat er een ander dekbedovertrek op ligt, is ze zichtbaar teleurgesteld: "Hé, waar is mijn dekbed met Pikkie Langkous?!"
Niet alleen zijn ze behept met een Limburgs accent, ook zijn ze geen van allen rijkelijk bedeeld met lengte-genen. Ik troost Jeppe met iets wat de arts op het consultatiebureau ooit tegen mij zei: sommige kinderen steken veel energie in groeien, anderen in de ontwikkeling van hun hersenen. Jeppe denkt even na en concludeert dan: "Dus ik ben al slim en word nu steeds langer, en die lange kinderen worden straks steeds slimmer en daarna steeds kleiner?!"
Jeppe heeft een losse tand en dat levert het nodige drama op, want zo kan hij écht niet eten. Door zijn tranen heen verzoekt hij: "Ik wil dat papa weer zijn trucje doet van mijn tand uittrekken en tegelijkertijd in mijn billen knijpen."
De achteringang van de school ligt aan de Pastoorslaan. Pien: "Hé, we mogen de pastoor slaan!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten