Er heerst buikgriep op het kinderdagverblijf, uitgerekend op het moment dat Flinn een ochtend gaat oefenen. Hij komt dan ook besmet weer naar huis. Hij spuugt er hele voedingen uit en poept vele luiers vol, maar lijkt er verder niet zoveel last van te hebben.
De volgende patiënt is Pien. Zij is net zo bedreven in het overgeven als haar vader: alles eruit en weer kiplekker! Dat doet ze twee keer en dan heeft ze een hele dag koorts en slaapt op verschillende schoten. Ze moet een dagje thuisblijven om weer helemaal op te knappen. Schoolziek, want nadat papa en Jeppe vertrokken zijn, kruipt ze van de bank. "Ik ben weer beter, mam, mag ik gaan spelen?" Ze voelt zich zelfs goed genoeg om de kamer te dweilen!
En dan wordt Jeppe geveld. Hij hangt lethargisch op de bank. Wij zitten erbij om hem in de gaten te houden en zo nu en dan een emmer onder zijn mond te houden. Pien maakt dankbaar gebruik van ons tijdelijk sedentair bestaan en speelt trein. Wij zijn de passagiers, zij is de machinist én de conducteur. Als de conducteur langs komt om kaartjes te knippen, maakt ze even een praatje met de reizigers.
"Oh, wat een lieve kleine baby heb je daar! Hoe heet die?"
"Dat is Flinn, mevrouw de conducteur."
"Oh, en hoe heten de andere kinderen?"
"Pien en Jeppe, mevrouw."
"Oh, en hoe heet jij?"
"Ik ben Lonneke, mevrouw."
Links naast me klinkt het zieke, zwakke stemmetje van Jeppe: "Nee, máma!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten